Cookies
Onze website gebruikt cookies om je een betere ervaring te bieden.
Mogen wij je toestemming vragen?
Lees meerDe oorsprong van Vetplanten ligt in het Amazonegebied. In de natuur groeien de planten op warme, maar schaduwvolle plekken. Het mooie is dat de plant zowel in de natuur én als kamerplant weinig onderhoud vragen. Vetplanten hebben weinig water nodig, en ook over de standplaats doen ze niet moeilijk. Net als Sansevieria’s, Euphorbia’s en Cactussen.
Ditzelfde geldt voor het stekken van Vetplanten. Niet moeilijk, maar het proces gaat wel erg langzaam.
Benodigdheden
Maak eerst het mes schoon dat je wellicht gaat gebruiken.
Houd het mes onder heet water en maak het goed schoon. Zo vermijd je dat je onnodig bacteriën overbrengt tijdens het stekken.
Heb je toevallig desinfectiemiddel of pure alcohol? Desinfecteer het gereedschap dan na het afspoelen. Weg met die bacteriën en schimmels!
Het stekken van een vetplant kan door het voorzichtig losdraaien van bladeren. Trek tijdens het draaien niet aan de bladeren. Wees er zeker van dat de bladeren zijn losgedraaid van de stam.
Lukt het niet helemaal met het draaien? Snijd dan de bladeren van de stam af.
Leg dan de stek(ken) op verse potgrond. Je kunt ervoor kiezen om de stekken in een patroon op de aarde te leggen.
Nadat de stekken op de aarde liggen is het belangrijk om geen water te geven. De eerste periode hebben de stekken enkel droogte nodig. Het is wel mogelijk om de komende periode de omgeving te besproeien met een plantenspuit.
Na ongeveer 6 weken zullen er naast wortels ook kleine blaadjes aan de stekken zijn gegroeid. Vanaf dit moment kun je ook water geven aan de stekken.
De kleine blaadjes aan de stekken kun je na verloop van tijd ook weer stekken.