Kalanchoë

Alles over de Kalanchoë

Heb je ooit een harige plant gezien die bedekt is met kleine witzilverkleurige haartjes? Dat is een Kalanchoë Tomentosa. Hij heeft kleine blaadjes met een combinatie van grijze en groene accenten. Hij heeft ook een stevige stengel die houtig wordt wanneer de plant volwassen wordt.

Bijnamen

De Kalanchoë Tomentosa heeft vele bijnamen. Je kunt ze kennen onder meer Pndaplant, Flaming Katy en Chocolate Soldier.

Soorten Kalanchoë's

De Kalanchoë Tomentosa is een vetplantengeslacht van de Crassulaceae. Dit geslacht bestaat uit 120 soorten, waarvan Tomentosa een paar eigen soorten heeft.

Oorsprong van de Kalanchoë

De Kalanchoë komt oorspronkelijk uit de woestijnen van Afrika, en Madagaskar. Hij is ook inheems in Zuidoost-Azië. Bovendien vindt men ze in de natuur ook op granieten rotsen, wat bizar klinkt als je bedenkt dat ze helemaal tot bij je thuis komen.

Kalanchoë Tomentosa verzorgen

De Kalanchoë is een meerjarige vetplant. Zoals bekend zijn vetplanten zeer gemakkelijk te verzorgen en vereisen ze geen groene vingers om een gezonde groei te garanderen. Natuurlijk kan deze plant een behoorlijke mate van verwaarlozing verdragen, maar te veel verwaarlozing is nooit goed.

Waterbehoefte

De Kalanchoë Tomentosa is een perfecte keuze als je het druk hebt en de neiging om je planten te vergeten water te geven. Zijn dikke bladeren kunnen veel water opslaan en zorgen ervoor dat de plant lange tijd kan overleven, zelfs in een droge omgeving.

Het watergeefschema van de Kalanchoë hangt uitsluitend af van de toestand van de grond. Als de bovenste 5 cm droog lijken, is het tijd om deze plant watter te geven. Zorg ervoor dat de pluizige bladeren niet nat worden, want die kunnen gaan rotten.

Vermijd overbewatering, dit kan de groei van de Kalanchoë ernstig schaden.

Een andere manier om de Kalanchoë water te geven is door water in de schotel te gieten. Laat het 10-15 minuten staan en giet het overgebleven water dat niet is geabsorbeerd om wortelrot te voorkomen.

Standplaats

• Blootstelling aan licht: De Kalanchoë houdt van fel licht, maar kan ook groeien in indirect licht of een beetje schaduw. Als hij buiten staat, is de beste plaats die waar de felle zon 6 uur per dag schijnt. Binnen, op 5 cm afstand van een raam op het zuiden, is het prima.

• Bodem: De Kalanchoë is vatbaar voor wortelrot, vooral als hij in een natte grond wordt geplaatst. Hij heeft daarom potgrond nodig met een goede afwatering.

• Temperatuurvereisten: Kalanchoës kunnen goed groeien in een gemiddeld temperatuurbereik van 15- 23°C. Een te koud of te warm klimaat kan dodelijk zijn.

• Luchtvochtigheid: Een normale luchtvochtigheid in de kamer (rond 40% of lager) heeft de ideale voorkeur voor Kalanchoës. Ze kunnen ook goed gedijen in een droge omgeving.

Plantenvoeding

Het bezitten van een vetplant heeft zijn voordelen. Omdat het woestijnplanten zijn, kunnen ze zelfs zonder extra plantenvoeding groeien.

Je kunt de plant in het zomer- en lenteseizoen om de 4 weken voeden met een uitgebalanceerde voeding voor kamerplanten op halve sterkte.

Luchtzuivering

De Kalanchoë Tomentosa is niet bepaald een luchtzuiverende plant, maar hij heeft andere kenmerken en een uiterlijk waar je blij van kunt worden.

Giftig

De Kalanchoë is een nogal giftige soort. Het is bekend dat hij giftig is voor katten, honden en andere wilde dieren bij inname. De plant bevat bufadienoliden hartglycosiden die braken, diarree en lethargie kunnen veroorzaken. Inname van grote hoeveelheden kan dodelijk zijn.

Stekken van de Kalanchoë

De Kalanchoë is gemakkelijk te vermeerderen door blad- of stengelstekken. De beste periode om te stekken is in het voorjaar of de zomer.

Vermeerdering door stengelstekken

Kies een stengel zonder bloemen en snijd deze in ongeveer 5-7 cm lange stengeldelen.

Zet de stekken een paar dagen in een lege, schone pot op een droge plaats. Zo kan de wond goed drogen. Na een paar dagen kun je de stekken in de grond zetten. Deze methode heeft 15-20 dagen nodig om te wortelen en heeft onze voorkeur.

Vermeerdering door bladstekken

Draai het blad voorzichtig van de stengel en zorg ervoor dat er geen blad achterblijft op de stengel. Plaats het in een nieuwe pot of bak totdat de wond geheeld is, en leg de stek dan op de aardemix.